Tranche 2 'Geef riet de ruimte'
De afgelopen decennia is veel gedaan om rietkragen te ontwikkelen. Deze maatregelen verschillen in uitvoering en vooral in resultaat, want de afgelopen decennia zijn toch veel rietkragen verdwenen door vraat door ganzen, groei van bomen en struiken en afkalvende oevers. Door (norm) maatregelen willen wij het verdwijnen van rietkragen stoppen en nieuw riet ontwikkelen. De maatregelen die wij subsidieren zijn beproefd in het gebied en kosten-efficient tegelijk. Onderhoud is onderdeel van de aanvraag.
Wie kan de subsidie aanvragen?
Eigenaren van oevers en eilanden binnen het plassengebied. Dat kunnen particulieren zijn, maar ook stichtingen die natuurgebieden beheren.
Wat wordt gesubsidieerd?
Stichting de 12 Reeuwijkse Plassen subsidieert de maatregelen door het beschikbaar stellen van materialen die de eigenaar zelf, met een aannemer of samen met vrijwilligers kan inzetten. Er worden palen, gaas, takkenbossen, planten en rasters beschikbaar gesteld. De hoeveelheid materiaal die beschikbaar wordt gesteld is vastgelegd in de normmaatregelen zoals hieronder beschreven.
Wie voeren de werkzaamheden uit?
We werken alleen met uitvoerders (hoveniers en aannemers) die lokaal goed bekend zijn en ervaring hebben met onderhoud op de plassen. De lijst met aannemers wordt hier vermeld.
Wat zijn de normmaatregelen?
Normmaatregelen zijn standaard ingrepen die de afgelopen decennia effectief zijn gebleken en op tal van plekken zijn toegepast. De maatregelen van deze tranche richten zich op:
- Het tegengaan van vraat door ganzen;
- Het aanleggen van oevers op de bestaande oeverlijn met palenrijen zodat riet het water in kan migreren;
- Het verwijderen en voorkomen van groei van bomen en struiken.
Uitvoering Maatregelen
De uitvoering van de maatregelen hebben we uitgewerkt en moeten in de aanvragen worden verwerkt.
Plaatsen van palenrijen
Het plaatsen van palenrijen dient aan volgende eisen te voldoen:
- De lengte van de palen wordt gesteld op minimaal twee keer de waterdiepte;
- Palenrijen op de bestaande (oude) oeverlijn; daar is het water minder diep en er is geen vergunning nodig voor de realisatie. De oude toestand wordt immers hersteld;
- Op plekken waar sterke afslag dreigt worden palen mannetje aan mannetje geplaatst. Aan de luwe kant en op minder gevoelige plekken komen palen met een afstand van ca 10 cm van elkaar, zodat ook takkenbossen en wortelbedspecie gefixeerd blijven;
- Palen worden altijd tussen de oever en het riet geplaatst;
- Palen bij oevers onderhevig aan erosie worden 25-30 cm boven de waterlijn geplaatst, palen aan luwe zijden (bijvoorbeeld sloten) kunnen tot op de waterlijn worden geplaatst.
- Behoud van voldoende waterbeweging in de rietkraag is nodig met het oog op schoonspoelen van de rietwortels. Sluit al bestaand waterriet en lisdodden dus niet op achter palenrijen met daarachter stilstaand water. Dit is niet bevorderlijk voor de vitaliteit van staande watervegetaties.
Takkenbossen
De ruimte tussen de oever en de palen met gaas wordt opgevuld met takken- of rijshoutbossen. Ook deze stelt de stichting beschikbaar. Behalve de takkenbossen kan ook biomassa uit het gebied worden gebruikt. Denk aan wortelbedspecie, maaisel van de rietkragen en snoeisel.
Ganzenrasters
Om vraat van ganzen te voorkomen worden rasters geplaatst. De rasters moeten van voldoende formaat en materiaal zijn om te voorkomen vissen en vogels erin verstrikt raken. De voorkeur heeft niet geanodiseerde rasters van betonijzer (ca 8mm) van ca 60 cm hoog die op de kop van de palen wordt geplaatst. Indien gewenst kan met netten worden gewerkt. De rasters worden als volgt geplaatst:
- Ze belemmeren de golfslag en waterstroom niet;
- Alleen op locaties waar riet bedreigd wordt of al aangetast wordt door vraat;
- De rasters staan op de waterlijn of de palenrijen;
- De rasters kunnen van boven open blijven, mits de afstand tot de oever niet te groot is.
Oeverbeplanting
Om de migratie van planten te stimuleren worden riet, gele lis, moeras pirea, zeggesoorten en kleine lisdodde beschikbaar gesteld, afhankelijk van de wensen van de eigenaar. Riet migreert vanaf de oever naar het water. Daarom moet de oever vrij zijn van struiken en bosschages die de groei van riet en andere passende vegetatie voorkomen. De planten dienen op de oude oever geplant te worden. Aangezien riet en gele lis de sterkste planten zijn, zijn zij circa 50% van de te benutten planten. Het betreft P9 potten, circa 7-8 stuks per vierkante meter.
Welke stappen moet je zetten voor een aanvraag?
- Oriënterend gesprek: Met de gebiedsmanager wordt de procedure toegelicht en besproken
- Conceptaanvraag indienen: de conceptaanvraag wordt ingediend, besproken en eventueel aangevuld. Een onderhoudsplan maakt onderdeel uit van de aanvraag.
- Definitieve aanvraag inclusief tekeningen: het bestuur en de adviescommissie beoordelen de aanvraag.
- Afspraak over de levering: de levering van de materialen wordt ingepland.
- Toetsing door de adviescommissie: De adviescommissie toetst de uitvoering aan de aanvraag en schouwt jaarlijks de staat van onderhoud.