Interview met Wijnand Kruijt
Er gaan veel verhalen en meningen rond over bagger en bonken. Wat is nu slim om daarmee te doen? Hoe ging dat in het verleden? En wat kunnen we nog leren van de oude bikkels in het gebied die met de bagger en de bonken zijn opgegroeid?
We spreken Wijnand Kruijt. Hij is 79 jaar oud, opgegroeid aan de Twaalfmorgen en woont 57 jaar aan de ’s-Gravenbroekseweg. Hij is altijd timmerman geweest en heeft zijn eigen huis gebouwd. Hij bezit drie eilanden op de plas Ravensberg. Het grootste eiland meet ca. 1800m², op één van de twee kleinere eilandjes staat een schiethut.
Wijnand is een fervent jager en visser. Bij het jagen ging het vooral om de lol de eenden bij de concurrent weg te lokken, veel minder het schieten zelf. Het was dus meer een spelletje en door de concurrentie was het leuk. De jagers zaten veelal op de eilanden die ze voor het jagen in stand moesten houden, maar dat gebeurt nu niet meer. Na veranderde regels mogen veel jagers niet meer jagen en veel eilanden zijn inmiddels verpauperd.
De grootste verandering die Wijnand heeft zien gebeuren is de komst van nieuwe huizen en nieuwe mensen, omdat veel oude bewoners zijn vertrokken. Een nieuwe generatie is in het gebied neergestreken. Dat vindt hij overigens prima. Hij kan het goed met ze vinden: ‘Je bespreekt wat andere verhalen, maar verder is het nog steeds prima hier. Mensen hebben rekening gehouden met mij en ik houd rekening met hen.’
Hoe zit het nu met de bagger?
‘57 jaar geleden baggerde iedereen met een beugel, dus elke sloot, elke wetering en ook langs de oevers. Iedereen was gek op de bagger, vooral om daarmee het land op te hogen. Vroeger werd geen grond aangevoerd zoals nu, maar bagger gebruikt. Er kwam toen geen meter grond het gebied in.’
Je hebt bagger overigens in soorten en maten. De dunste soort wordt hier flus genoemd, heel fijne bagger. Eigenlijk dik water, maar je motor kan er wel door verstopt raken.
Hoe wordt de bagger verspreid?
De bagger verspreidt zich over de plassen door de wind. Door wind komt bagger los van de bodem en gaat met onderstroming naar ‘bezinkhoeken’ waar het neerdaalt. Dat soort plekken heb je bijvoorbeeld in de hoek bij de Nieuwenbroeksedijk en de Achterree. Weteringen zijn ook bezinkplekken, hier slaat veel bagger neer. De weteringen op diepte houden is dus heel belangrijk.
Hoe draagt bagger bij aan de helderheid van het water?
De plassen worden nooit helemaal helder vanwege de flus. Maar als er in de winter ijs ligt, zie je de bodem doordat de flus naar de bodem is gezakt. Door het ijs wordt het water immers niet meer omgewoeld. Maar als het gaat dooien en waaien, gaat de flus weer rond. Van flus kom je overigens nooit af. Je kan het proberen te stabiliseren door de weteringen goed te baggeren zodat het daar kan neerslaan. Maar dan nog, helder water krijg je nooit. In de zomer is er weer meer algengroei die het water troebel maakt. De sterke toename van ganzen en daardoor ganzenpoep zorgt voor extra veel algengroei.
Plaagdieren en bagger
Veel slib ofwel bagger, wordt ook veroorzaakt door de rivierkreeft en de muskusrat, die gaten graven in de oevers. Vroeger had elke oever een zogenaamde ‘teen’, waar het land schuin het water in liep. Door de vraat spoelt grond weg en is de oever vooral recht geworden. Er zijn licenties om op de rivierkreeften te vissen en ook Wijnand vangt ze. Dat is fijn voor de horeca maar hij is in feite schadebestrijder en gaat daarmee ook de afkalving van oevers tegen.
Wanneer kun je het beste baggeren?
Je moet baggeren voor de winter, in de maanden oktober, november en december. In de eerste ronde leg je bagger op de kant en laat je het een paar dagen opdrogen, zodat de bagger wat opgesteven is. Dan schuif je met de achterkant van de beugel de opgesteven bagger omhoog. Aan de voorkant ontstaat een rol bagger, wat een rul wordt genoemd, waar de verse bagger achter blijf zitten. Dit kan je verschillende keren herhalen totdat je een flinke staal bagger hebt. Voor het gaat vriezen steek je de bagger om. Na de vorst heb je super goede grond!
Hoe gebruik je de bagger?
Na het indrogen kan je de grond in maart, april uitrijden in de tuin. Ook is het goed om slootschoonsel dat in de natuurvriendelijke oever is gestort met bagger af te dekken. Daarmee verbetert je het land. Bovendien: je moet het toch kwijt en dan kan je de bagger er net zo goed op gooien. Het zijn slimme manieren van verwerken. De enige oplossing voor het baggerprobleem is dus het baggeren.
Hoe zit het met die vissen?
Bekend gezegde onder de vissers is ‘Het is goed vissen in troebel water’. Troebel water is voor alle vissen goed. Maar de snoek heeft toch het liefst helder water. Want een snoek jaagt omhoog. Hij ligt in het water en zoekt zijn prooi boven hem. De snoekbaars daarentegen jaagt naar beneden en vindt zijn prooi onder hem. Dan is troebel water fijn, omdat hij daardoor minder goed zichtbaar is. De snoekbaars ziet ook veel minder dan een snoek.
Hoe zit het met de veenbonken?
Veenbonken komen niet overal voor in het plassengebied. De plassen Ravensberg, Gravekoop, Kalverbroek, Roggebroek en Vrijhoef zijn er gevoelig voor. De rest van de plassen hebben er minder last van. Veel bonken komen los bij onweer of als ergens een aardbeving of trillingen zijn geweest. Bonken komen ook omhoog door de gassen in de bodem.
Soms komen er heel grote bonken los. Er zijn ook veenbonken die in een ‘nest’ blijven. Die komen nu en dan omhoog en zakken weer terug in hun nest. Er zijn veel bonken die niet in een nest zitten en gaan drijven met de heersende wind mee. In bepaalde hoeken liggen er heel veel.
Eigenlijk zijn veenbonken geen probleem en horen ze echt bij het gebied. Maar mensen kunnen er met hun boot tegenaan varen of er zelfs op stranden. Als er bonken zijn die hinderlijk in de weg liggen, kun je ze het beste wegbaggeren en het veen op de kant gooien. (redactie: dus niet de veenbonk met een bootje naar het water van de buren duwen).